Het verraad van de familie Frank

www.verraadannefrank.nl

website over wie de acht onderduikers aan de Prinsengracht 263 verraadde


Anneke Kohnke


Op zich heeft deze pagina niets te maken met het verraad rondom Anne Frank, er is wel iets bijzonders aan de hand. Van tijd tot tijd komt er een film uit, wordt er een documentaire gemaakt of schrijft iemand een boek met nieuwe invalshoeken. Ook het Anne Frankhuis blijft research doen en zo stoten zij dikwijls op spulletjes die van Anne of een van de andere onderduikers zijn geweest.

Woning van Anne Frank aan het Merwedeplein >>>

Familie Kohnke

De Joodse Erich Kohnke was dirigent van de Chemnitz opera in de gelijknamige Duitse stad totdat hij zich in 1934 gedwongen voelde om Duitsland te verlaten vanwege de toenemende agressie tegen Joden. Hij had zijn baan verloren en vertrok met zijn eerste vrouw Lotte naar Den Haag waar ze krap twee jaar woonden alvorens ze naar Amsterdam verhuisden. In 1937 ging het echtpaar terug naar de Duitse stad Münster, dit gemengde huwelijk had echter weinig voedingsbodem meer. Op 2 september 1938 werd de scheiding tussen hen uitgesproken.

Hij vertrok een maand later opnieuw naar Nederland waar hij Helene (Leni) Leyens ontmoette op wie hij verliefd werd, ze trouwden op 3 januari 1940 in Den Haag. Op 25 december 1940 werd hun dochter Anneke geboren. Leni kwam net als zijn eerste vrouw uit een gegoede familie en was reeds in 1933 op 26-jarige leeftijd naar Amsterdam verhuisd vanwege dezelfde reden dat Erich in 1934 met zijn eerste vrouw naar Nederland vertrok.
De Kohnkes woonden op verschillende adressen en hadden veel vrienden, waaronder de familie Frank, Lenie kende Edith Frank nog goed uit Duitsland, een hernieuwde kennismaking leid ertoe dat de familie Kohnke intrekt aan het Merwedeplein.

De familie Kohnke zou enige tijd bij de Franks aan het Merwedeplein hebben ingewoond, daar is iets vreemds aan. Toen de familie Frank onderdook liepen ook de Kohnkes gevaar, zij wisten immers wat iedere Joodse inwoner van Amsterdam te wachten stond. In het achterhuis was plaats voor zeven mensen, dat daar later een achtste bij kwam was omdat de bevriende tandarts Fritz Pfeffer niet aan zijn lot overgelaten kon worden. Maar toen de Franks in het achterhuis trokken waren ze slechts met zijn vieren, pas later kwamen er meer onderduikers bij.
Waarom zijn de Kohnkes niet gelijk meegegaan?

Wat weinigen dus weten is dat de Kohnkes inwoonden bij de familie Frank, de Anne Frank Stichting (AFS) heeft daar ook altijd terughoudend over geschreven. Echter, in een brief van Otto Frank blijkt dat in mei 1942 de familie Kohnke inwoont.
Wat dus als zeer waarschijnlijk werd aangenomen is dat in mei 1942 de Kohnkes introkken bij de familie Frank en de volgende maand alweer vertrokken, een paar weken voordat de familie Frank moest onderduiken. Ze zouden er dus maar een week of zes hebben gewoond.
In Duitse stukken heb ik gelezen dat de familie Kohnke zich op 17 juli 1942 liet inschrijven in de Vossiusstraat, elf dagen nadat de familie Frank was ondergedoken. De vraag is, woonden zij tot dat moment bij de familie Frank of elders? Anne begon op 14 juni 1942 (twee dagen na haar verjaardag) aan het dagboek, geen eenmaal heeft zij het over de familie Kohnke, vermoedelijk was de familie toen dus alweer vertrokken uit het huis aan het Merwedeplein.

Nog een huurder, de heer Goudsmit

Toen op 4 juli 1942 de familie Frank besloot onder te duiken, hoopte men wel snel weer terug te kunnen keren naar hun woning aan het Merwedeplein dus zocht Otto een huurder, dat werd ene heer Goldsmith die eigenlijk Goldschmidt heette maar zich in Nederland Goudsmit noemde, hij was van Joodse afkomst.
Hij huurde niet het gehele huis maar een grote kamer op zolder, hij wist uiteraard dat de Franks zelf moesten onderduiken, Anne heeft het kort over hem in haar dagboek op 8 juli, twee dagen na de onderduik. Zij schreef over 5 juli, de dag voor het vertrek naar de Prinsengracht:
Onze grote bovenkamer hadden we verhuurd aan een zekeren mijnheer Goudsmit, gescheiden man van in de dertig, die deze avond schijnbaar niets te doen had; daarom bleef hij tot 10 uur bij ons rondhangen en was met goede woorden niet weg te krijgen.

De heer Goudsmit betaalde slechts tweemaal de huur, Otto heeft nooit meer iets van hem vernomen en nam aan dat de heer Goudsmit met alle spullen van de Franks uit het huis was getrokken, hij had immers ook een nieuwe vriendin. Wat er van zijn aanstaande tweede vrouw is geworden is totaal onbekend. Werner Goldschmidt werd op 4 september 1944 naar Theresiënstadt gedeporteerd, van daaruit verder naar andere kampen. Uiteindelijk stierf hij op 5 februari 1945 in Bergen-Belsen.
De Franks waren al geruime tijd bezig om onder te duiken, die plannen dateren van, naar mijn mening, mei 1942. In die periode kwam de familie Kohnke inwonen maar zoals gezegd trok de heer Goudsmit per 1 juli in, daardoor was er geen plaats meer voor de familie Kohnke, die vertrokken dus in juni 1942 zoals ook door velen, waaronder de Anne Frank Stichting, wordt aangenomen. De ware reden is dus ook bekend, het vertrek van de familie Frank en de intrek van de heer Goudsmit plus dat de familie Kohnke zelf ook gevaar liep.
Dat de familie Kohnke zich dan ruim een week na het vertrek van de familie Frank naar de Prinsengracht inschreef op een ander Amsterdams adres is dan ook zeer plausibel. Alle data sluiten nagenoeg op elkaar aan.

De familie Kohnke schreef zich aan de Vossiusstraat officieel in maar woonden daar niet of slechts enkele weken tot maanden.

Op 1 januari 1943 verscheen namelijk dit bericht (rechts) in het Joods Weekblad, toen zat de familie Frank al in het Achterhuis en waren de Kohnkes klaarblijkelijk
verhuisd van het Merwedeplein naar de Vossiusstraat. Naar verluidt waren ze toen (1-1-1943) echter ondergedoken in Ede.

Deportatie ouders Anneke

Leni Leyens en haar man Erich Kohnke werden in maart 1943 (her en der lees ik ook '42 maar dat klopt echt niet) door jodenjager Abraham Kipp opgepakt en via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Op 23 september 1943 vonden zij daar de dood, twee dagen na hun aankomst.
Het echtpaar had een dochter, Anna Bianka (Anneke.) Ze werd op 25 december 1940 te Hilversum geboren, voor de deportatie van Leni en Erich konden zij via koerierster Cora Greenaway baby Anneke in veiligheid brengen bij de christelijke familie Blacquière in Gasselte bij Voorburg. Deze koerierster was bekend bij Otto Frank, hij had de onderduik geregeld. Later zou hij nog eens in de bres springen voor Anneke.

De baby was dus twee jaar oud toen ze van haar ouders gescheiden werd en in Voorburg terecht kwam. Dit moet plaats hebben gevonden voordat Otto Frank zelf onderdook, dat was begin juli 1942. De familie Blacquière bestond uit pa, ma en zoon Fred die net zo oud was als Anneke. Otto regelde de onderduik maar daar hing een prijskaartje aan, de familie Blacquière kreeg alle waardevolle bezittingen van de familie Kohnke en geld. De juwelen en andere waardevolle zaken zou de familie Blacquière in bewaring houden tot na de oorlog voor de Kohnkes die dus nooit meer terugkeerden.
Anneke had geen goede tijd bij de familie Blacquière, zij kon er niet aarden en werd slecht behandeld, vaak vastbonden, geslagen en opgesloten. Anneke was vier, maar toch weet zij zich te herinneren dat ze niet gelukkig was, onder andere heeft zij het er dikwijls over dat ze opgesloten werd op het toilet.

Direct na het einde van de oorlog stuurde de familie Blacquière Anneke naar een weeshuis.

Otto keert terug en informeert naar de baby
Nu had Otto na zijn terugkeer uit Auschwitz inmiddels vernomen dat zijn gezin was omgekomen, hij was echter ook benieuwd naar wat er van de familie Kohnke en Anneke terecht was gekomen want die woonden immers bij hen in. Ook Annekes' ouders bleken in Auschwitz te zijn vermoord, het zelfde kamp als zijn vrouw Edith.
Het enige bewijs dat de familie Kohnke bij hen aan het Merwedeplein had ingewoond staat in een brief die Otto aan zijn familie in Zwitserland schreef. Hij informeerde vervolgens naar de familie Blacquière en kwam tot de schokkende ontdekking dat Anneke in een weeshuis terecht was gekomen.
Otto onderzoekt de zaak, de stichting Oorlogspleegkinderen besluit dat de peuter van vijf niet terug kan naar de familie Blacquière, vele jaren later zou boven water komen waarom. Er moest dus opnieuw een oplossing voor Anneke worden gezocht.

Otto legde contact met een oom van Anneke in New York en kreeg het voor elkaar dat ze daar ging wonen. Anneke wilde toen ze wat ouder was weten wie haar ouders waren en wat er in de oorlog gebeurd was, haar pleegouders hielden dat steeds af en zeiden dat ze dat maar beter niet kon weten. Uiteraard bleef Anneke nieuwsgierig.
Anneke leeft nog en is getrouwd met Travis Thompson, directeur van het John F. Kennedy Center for Research on Human Development in de Vanderbilt University van Nashville, Tennessee.
Het pleeggezin in Gaaselte had dus een zoon, Fred. In 2007 ontmoetten Fred en Anneke elkaar in Nederland, dat kreeg geen vervolg omdat ze niet dezelfde gezamenlijke herinneringen hebben en uiteraard ook geen bloedverwanten zijn. Anneke ontmoette in datzelfde jaar ook de koerierster Cora.

Naschriften

2012. Er kwam een documentaire uit over dit verhaal, 'De Baby'. In die documentaire worden opmerkelijke Documentaire De Baby zaken duidelijk. Otto Frank heeft een grote rol gespeeld om Anneke naar haar oom en tante in Amerika te laten emigreren. Dat is op zich niet vreemd want toen de familie Kohnke bij hen inwoonden van mei tot en met juni 1942 was baby Anneke daar ook.
Anneke woont nog altijd in de VS en hoopt aanstaande kerst (2013) 74 te worden.

Er zijn foto's verschenen waarop Anneke op schoot zou zitten bij Anne Frank maar dat kan ik niet geloven, Anne was tengerder en droeg haar haar in die tijd op een andere wijze dan op de bewuste foto's. In het Parool van zaterdag 10 november 2012 las ik dat ook de Anne Frank Stichting stellig is in de bewering dat het niet om Anne Frank gaat. De foto had Anneke in Amerika altijd bewaard.
Wel klopt het volgens de AFS dat de familie Kohnke enkele weken heeft ingewoond aan het Merwedeplein en dat Otto Frank een grote rol heeft gespeeld in de emigratie van Anneke naar haar oom en tante (broer en zus van haar moeder) in New York.

De moeder van Peter Blacquière (Jacoba Henriëtte) en zijn vader (Johannis) die Anneke opvingen zijn door Yad Vashem in 2011 onderscheiden voor het verlenen van hulp aan het Joodse volk tijdens de bezetting. Ook Cora, de vrouw die Anneke als baby van Amsterdam naar Voorburg bracht is in 2011 onderscheiden, ook zij leeft nog en vertelt tevens haar verhaal in de documentaire.
De familie Blacquière bleek echter nooit iets terug te hebben gegeven van de waardevolle spullen die zij ter bewaring hadden ingenomen. Ook bleek dat de pleegouders geld verwachtten voor de opvang van Anneke. Een onderzoek wees uit dat Anneke slecht behandeld werd en niet terug kon keren naar de familie Blacquière, ze zat in een weeshuis, Otto besloot haar opnieuw te helpen. Wat lukte.

Later zou de enige herinnering van Anneke aan deze tijd zijn: "ik zat opgesloten in een wc".

Naast het geld dat de familie Blacquière kreeg om Anneke op te vangen kun je achteraf concluderen dat ze voornamelijk voor eigen gewin de baby opvingen om deze direct na de oorlog in een weeshuis onder te brengen. Maar eerlijk is eerlijk, zonder deze familie zou Anneke de oorlog zeer waarschijnlijk niet overleefd hebben.
Fred Blacquière hield aan de recente ontmoeting met Anneke geen warme gevoelens over en vind enerzijds dat er meer bewijzen boven water moeten komen alvorens hij wil geloven dat zijn ouders slecht voor Anneke zijn geweest en uit eigen belang zouden hebben gehandeld. Tegelijkertijd zegt hij, terwijl hij de bewijzen in handen heeft, dat er geen diepgravender onderzoek gedaan hoeft te worden.

Anneke en Fred laten het er verder bij, ze kunnen leven met wat er nu bekend is.

Voor Erich Kohnke werd er op 18 oktober 2011 een gedenkteken bevestigd aan het huis aan de Rudolf-Bretscheid-Strasz 4 te Chemnitz waar hij gewoond heeft.

Conclusies
Altijd link, er is vaak geen bewijs, slechts vele aanwijzingen, het is verleidelijk om iets voor 'waar' aan te nemen. Ik doe dat niet, ik trek soms conclusies maar zet net zo vaak kanttekeningen bij beweringen. Wat ik te weten kom probeer ik langs andere weg bevestigd te krijgen.
Het NIOD deed onderzoek naar drie mogelijke verdachten, dat onderzoek uit 2003 is zeer leerzaam, niet zozeer wat er beweerd wordt en wat de tegenargumenten waren, maar meer hoe je iets weegt wat als feit wordt gebracht.

Wat ik opmerkelijk vind zijn wat data. De familie Kohnke zou in mei voor slechts enkele weken bij de familie Frank hebben gewoond, waren ze dan zo angstig? Als dat zo is, waarom mochten ze dan niet mee naar het onderduikadres aan de Prinsengracht? In mei 1942 wist Otto al dat ze moesten onderduiken, dat werd wat eerder dan gevreesd doordat Margot plotseling werd opgeroepen om in Duitsland te gaan werken.
Hij ging op zoek naar een huurder voor hun huis, dat werd een alleenstaande Joodse man, vreemd, want hij liep net zoveel risico als de familie Kohnke. En dat werd ook bewaarheid, hij (Goldschmidt) werd in november 1942 opgepakt en vermoord. De familie Kohnke voelde zich ook opgejaagd, het echtpaar werd in september 1943 opgepakt en vermoord.

Waar is de eerste vrouw van Erich Kohnke gebleven? Dat is bekend, zij wist de oorlog te overleven door naar Engeland te vluchten. Waarom Otto Frank na de oorlog gezwegen heeft over de familie Kohnke zal altijd een raadsel blijven en dat de AFS aanvankelijk niet exact zou weten wanneer en hoe lang de familie Kohnke aan het Merwedeplein heeft gewoond is altijd moeilijk te geloven geweest.
Dat de huurder en de familie Kohnke elkaar wellicht in de weg hebben gezeten is een mogelijkheid, in ieder geval wilde Otto zijn woning verhuren, de familie Kohnke voelde hier waarschijnlijk niets voor, de gescheiden heer Goldschmidt wel.

Wat uit de prachtige documentaire ook naar voren komt is dat Anneke vind dat ze totaal niet op haar vader lijkt en hem zelfs de dood van haar moeder verwijt omdat hij een ommetje maakte terwijl hij ondergedoken zat. Tijdens zo'n wandelingetje werd hij opgepakt, door wat hij verklaarde werden ook andere mensen opgepakt, waaronder zijn vrouw.
Anneke herinnert zich geen liefde van haar ouders, wel enige genegenheid van haar pleegouders. Anneke is iemand die van zichzelf zegt dat ze erg gesloten is terwijl zij als kind als zeer open te boek stond. Anneke kan nog altijd moeilijk relaties aangaan.

Op 20 december 2012 ging de film de Nederlandse bioscopen in, in april 2013 kwam de DVD uit en op 4 mei 2013 werd de documentaire op televisie (Joodse Omroep) uitgezonden. Bekijk hieronder de trailer.






Je kunt per mail contact opnemen.
Email De Dokwerker (Ben Verzet)


Of bel: 06 - 2520 6541
geen whatsapp, ik bel niet terug,
dus alleen als ik kan opnemen heb je me aan de lijn