We weten veel van deze man en toch is er nog zoveel niet verteld
Over iedere onderduiker in het Achterhuis valt een hoop te vertellen, in de eerste plaats natuurlijk Anne, maar Otto Frank heeft zoveel
meer meegemaakt en is een zeer intrigerende man omdat hij reeds in 1923 (!) in Amsterdam woonde en werkte, iets wat zeer weinigen
weten. Zijn tweede vrouw kende hij waarschijnlijk reeds voordat de oorlog uitbrak en hij dus nog getrouwd was met zijn eerste vrouw, Edith,
de moeder van Anne. En hij was een van de weinigen die wist wie hem en de rest verraden had. De moeder van Otto heette Stern, de moeder
van Edith eveneens.
We weten veel, maar zeker niet alles over.....Otto Frank.
Stern
Even gelijk iets verduidelijken, de naam Stern zal meermaals vallen, dit was de achternaam van zowel de moeder van Otto als die van Edith,
er is door mij geen enkele familieband aangetroffen.
1889
Otto Heinrich Frank wordt op 12 mei in Frankfurt-am-Main geboren. Otto's vader is bankier, dat maakt Otto miljonair bij geboorte, dit feit is van belang
voor de verdere levensloop van Otto.
Otto heeft twee broers en een zuster
Helene (Leni) Frank
leefde van 8 september 1893 tot en met 2 oktober 1986 in Zwitserland, zij was de vrouw van Erich
die Otto later zou helpen een bedrijf te starten in Amsterdam.
Robert Frank
leefde van 9 oktober 1886 tot en met 23 mei 1953 en woonde in Engeland, hij was in alles het
buitenbeentje van de familie.
Herbert Frank
leefde van 13 oktober 1891 tot en met 20 maart 1987 en was Otto's jongste broer, hij woonde een tijdje
in Frankrijk en wist zo de oorlog te overleven.
1908
Een cruciaal jaar, Otto is tot over zijn oren verliefd, verder dan een verloving komt het niet omdat de gewenste schoonouders hem niet zien zitten als partij
voor hun dochter. Geld lijkt niet de reden te kunnen zijn omdat Ottto's familie niet onbemiddeld was. Anne schrijft hierover in haar dagboek als zij op een
van de blaadjes die later opduiken zegt dat zij haar vader wel kan begrijpen dat die niet echt gelukkig is met haar moeder, Edith.
1909
Otto komt van het gymnasium in Frankfurt af en pakt in Heidelberg een studie op die hij niet afmaakt. Vaak wordt geschreven dat dit is omdat hij liever
gaat werken, maar dat klopt niet. Nathan Strauss is een goede vriend van hem en zoon van een rijke ondernemer die een groot warenhuis in de Verenigde
Staten (Macy's in New York) toevertrouwd aan zijn zoon en diens beste vriend, Otto.
De lol is van korte duur want hij kan direct rechtsomkeer maken als op 17 september zijn vader sterft en Otto zijn moeder moet gaan helpen met het runnen van
de bank die zijn vader de familie heeft nagelaten. Zijn broers hebben totaal geen interesse in de bank. Toch zal Otto niet veel later terug naar de VS gaan,
maar de samenwerking met zijn oude vriend pakte niet uit zoals beiden voor ogen hadden waarop Otto voor een Amerikaanse bank ging werken.
1911
In de herfst van dit jaar keerde Otto terug naar Duitsland.
1914
De Eerste Wereldoorlog breekt uit, Otto en zijn broers overleven die. Otto dient als luitenant, later zou hij zeggen dat hij reservist was maar dat werd
achterhaald door de feiten. De positie van luitenant zal hem later nog van pas komen. Otto en zijn broers zwerven ieder een kant uit.
Dat Otto aan de zijde van de Duitsers vocht was niet gek, als je werd opgeroepen was je geacht te gaan. De oorlog ging ook niet over Joden maar diverse
grote mogendheden die al jaren met gebiedsuitbreiding bezig waren, met name Duitsland.
Ik kan in Nederland niets vinden over de diverse bevorderingen die Otto in het leger maakte tijdens de oorlog.
1923
Otto is van de drie broers de meest ondernemende, Duitsland zit in een diepe crisis door de herstelbetalingen die het moet doen omdat het de Eerste
Wereldoorlog is begonnen, het volk is ontevreden, de inflatie neemt enorm toe. Het zal de eerste keer zijn dat Otto de wijk neemt naar Amsterdam.
Otto Frank denkt groot, heeft internationale ervaring en begint op 22 november 1923 in Amsterdam M. Frank & Zonen, een bedrijf dat
handelt in geld. De 'M' staat voor Michael, de vader van Otto die dus al lang daarvoor is overleden. Mede-oprichters zijn Erich Elias
(zwager) en broer Herbert.
Het bedrijf huurt een pand aan de Keizersgracht 604, het adres waar Otto ook gaat wonen. Het startkapitaal is 150.000 Gulden,
dat werd contant ingelegd. Als een van de twee aangetrokken procuratiehouders valt één naam op: Johannes Kleiman, die zou
later op de Prinsengracht 263 ook een rol spelen. Dertien maanden na de oprichting is het bedrijf M. Frank & Zonen ter ziele, reden onbekend.
1924
Op 15 december laat Otto M. Frank & Zonen uitschrijven bij de Kamer van Koophandel. Otto gaat terug naar Frankfurt. De afwikkeling laat hij over aan Kleiman
die de bank heeft laten inschrijven op zijn eigen woonadres.
1925
Otto trouwt met de elf jaar jongere Edith Hollãnder, dochter van een rijke familie, het echtpaar gaat op huwelijksreis naar de Midellandse Zee, San
Remo. Ze wonen vanaf dit moment bij zijn moeder, Alice Frank-Stern.
1926
Margot wordt geboren op 16 februari in Frankfurt.
1927
De Franks verhuizen in de herfst van 1927 naar de Marbachweg 307, Frankfurt. Margot is dan een jaar oud en Anne is nog niet geboren.
1929
De zwager van Otto (Erich Elias) begint in Bazel het bedrijf Opekta dat de grondstof maakt voor jam. Later (1933) opent Erich een vestiging in
Amsterdam waarvan hij de leiding toevertouwt aan Otto.
In 1929 eindigt formeel ook de eerdere ondernming van Otto in Amsterdam als de liquidatie daar wordt beschouwd als definitief en afgehandeld door
Kleiman. Anne wordt op 12 juni 1929 geboren.
1931
Het gezin Frank verhuisd in maart binnen Frankfurt naar de Ganghoferstraße 24.
1932
Otto zegt de huur van de woning in Frankfurt op en trekt in bij de moeder van Edith, Rosa Holländer-Stern, Aken, Duitsland.
1933
De Stadionkade 24 II, in Amsterdam krijgt op 16 augustus van dit jaar nieuwe huurders: Otto en Edith Frank. Edith blijft echter nog met de kinderen in Aken
wonen. Otto is in Amsterdam in verband met het bedrijf 'Nederlandsche Opekta Maatschappij N.V', een dochteronderneming van het Zwitserse
Opekta waar dus de zwager van Otto werkt. Het betreft een licentie waarvoor Otto jaarlijks geld moet betalen.
Het bedrijf staat formeel wel op naam van Otto.
Otto's moeder Alice Stern trekt in bij haar dochter en schoonzoon in Bazel. In diezelfde periode (november 1933) vindt Otto een betere woning zodat hij ook
zijn gezin over kan laten komen, Merwedeplein 37, huur 71 gulden per maand. Eind december komen Edith en Margot. Aan de Stadionkade, wat onderhuur betrof, heeft
Otto wel, maar de kinderen nimmer gewoond. Edith is er hooguit een enkele keer op bezoek geweest.
Op 5 december 1933 werd het gezin officieel ingeschreven aan het Merwedeplein.
1934
Ook Anne kan nu naar Amsterdam komen, het gezin is weer compleet, het is 16 februari.
1935 - 1937
Victor Kugler en Miep Gies treden in dienst van het bedrijf, zij zullen later een rol spelen in de perikelen rond het Achterhuis. Het bedrijf
is succesvol en verhuist naar de Singel, nummer 400. Bep Voskuijl wordt door Miep Gies voorgedragen voor een baan en door Otto aangenomen.
1938
Johannes Kleiman komt weer in beeld als hij het bedrijf Pectacon inschrijft, Otto is hier de stille kracht achter maar anderhalf jaar later is
dit bedrijf ter ziele en wordt weer uitgeschreven.
Dit bedrijf handelde in chemische en farmaceutische producten. Otto Frank had zelf nog Pectacon AG (de Duitse variant van de Nederlandse BV)
en werd als bedrijf dat chemische producten en levensmiddelen maakte en daarin handelde ingeschreven. Nu was Otto eigenaar en Johannes
Kleiman commissaris.
Het lijkt er sterk op dat Kleimann de weg plaveide en voor bewezen diensten een mooie functie van Otto kreeg. Herman van Pels (een van de
latere onderduikers) treed op voorspraak van Kleiman in dienst als kruidenspecialist.
1939
Hitler valt Polen binnen, het wordt voor Joden in Duitsland steeds onmenselijker en de oma van Margot en Anne komt bij hen wonen aan het
Merwedeplein. Een jaar later, enkele maanden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog worden beide ondernemingen (Opekta en Pectacon)
ingeschreven aan de Prinsengracht 263.
1940
De bedrijven zijn dus inmiddels verhuisd en Kugler wordt aangesteld als procuratiehouder, daarmee krijgt hij vergaande bevoegdheden, in feite
heeft hij de dagelijkse leiding in handen. Hij is een tot Nederlander genaturaliseerde Duitser. Daardoor kan hij door Frank naar voren worden
geschoven als bedrijfsleider omdat de Duitsers afkondigen dat Joden geen bedrijven meer mogen leiden.
In september 1940, enkele maanden na het uitbreken van de oorlog, werken er bij Opekta zes en bij Pectacon vijf mensen
waaronder drie bedrijfsleiders, het overige personeel werkte voor beide bedrijven.
Er ontstaat een vreemde situatie als het moederbedrijf Opekta in Bazel zich meldt dat er al sinds tijden geen licentiekosten meer zijn
voldaan door Otto Frank, door het geschuif met het bedrijf loopt dit uiteindelijk af met een sisser, maar feitelijk is Frank nog geld
verschuldigd, hij ontkent dat ook niet maar hij zegt geen directeur meer te zijn, ook nu blijkt Johannes Kleiman als een soort van
stroman te functioneren voor Otto Frank.
Miep en Jan Gies trekken in bij mevrouw Samson aan de Hunzestraat 25.
1942
Een cruciaal jaar. Op 5 juli wordt Margot opgeroepen om in Duitsland te gaan werken waarop de familie een onderhuurder voor hun woning
zoek en zelf in het achterhuis gaat wonen aan de Prinsengracht 263. Deze onderhuurder, de heer Goldsmith (Goldschmidt, Goudsmit), hoort dat er razzia's zijn
waarbij duizenden Joden worden opgepakt, veel leegkomende huizen worden 'gekraakt' door Nederlanders of leeggehaald, Goldsmith besluit elders te
gaan wonen en neemt alle bezittingen van de familie Frank mee en betaalt zijn huur niet meer.
Dit is geen bewezen feit, echter, op 21 augustus gingen Miep en Jan Gies bij hem langs, het huis was toen leeg en de heer Goldschmidt vertrokken. Later
zou blijken dat hij was opgepakt door de Duitsers maar de kampen waarin hij gezeten overleefde. Een andere lezing is dat hij op straat is opgepakt en dat de
firma Puls het huis heeft leeggehaald.
Miep en Jan Gies woonden dus in bij mevrouw Samson, die moest echter onderduiken waarop de Giesjes de woning op hun naam zetten.
1943
Het is voorjaar als iedereen de schrik van zijn leven krijgt in het pand dat door Otto Frank wordt gehuurd. De eigenaar heeft het pand onderhands
verkocht aan Maurits Wessels die aankondigt alles te willen komen bekijken. Als deze man komt blijkt hij op de hoogte te zijn van het bestaan
van het achterhuis, Kleiman leidt hem rond en zegt dat hij de sleutel van het achterhuis is vergeten en of dat een andere keer kan.
De nieuwe eigenaar gelooft het verder wel en laat nooit meer iets van zich zien of horen, de huur wordt netjes iedere maand voldaan.
In mei van dit jaar wordt Pectacon omgedoopt in Gies & Co.
1944
In de nacht van 28 februari op 1 maart wordt er ingebroken, er wordt iets gestolen maar daarbij blijft het omdat de dief door de onderduikers wordt gestoord. Is
het denkbaar dat de inbreker later alsnog werd gepakt en toen de onderduikers aangaf?
En dan slaat het noodlot toe, enkele maanden na de inbraak, het is augustus, verraad!, de acht onderduikers en twee helpers worden opgepakt. Een maand
later gaan zij allen op transport maar Kleiman en Kluger keren terug.
Kleiman laat zich op 6 november 1944 bij de Kamer van Koophandel inschrijven als plaatsvervangend directeur van het bedrijf Gies & Co., na de oorlog
wordt hij directeur tot aan zijn dood in 1959.
1945
Auschwitz wordt door de Russen bevrijd. Omdat Otto in de ziekenboeg lag toen de Duitsers de aftocht bliezen weet hij te overleven. Het is formeel dus nog
oorlog maar Auschwitz is ontzet door de Russen. Otto Frank en Elfriede Geiringer-Markovits (zijn latere tweede vrouw) vertrekken op 5 maart per trein en komen
aan in Odessa, een plaats in het zuiden van Rusland bij de Zwarte Zee.
Het is hier dat hij te horen krijgt dat zijn vrouw niet meer leeft, ik weet dat een overlevende hem vertelde dat Edith naast haar was gestorven in
de ziekenboeg.
Otto en Elfriede worden op 21 mei 1945 met een schip uit Nieuw-Zeeland, genaamd 'The Monoway', in zes dagen naar Marseille gebracht waarna zij elkaar
uit het oog verliezen. Op 3 juni gaat Otto terug naar Amsterdam en trekt in bij Miep en Jan Gies en zet zijn bedrijf Opekta voort.
De bedrijven hebben de oorlog doorstaan, Kleiman runt Opekta en Otto Pectacon, feitelijk zijn beide bedrijven van Otto.
Dat Edith sinds 6 januari 1945 dood is weet Otto dus, dat hoorde hij op 22 maart, over zijn dochters is hem echter niets bekend, op 18 juli 1945 ontvangt
hij een lijst van het Rode Kruis waar achter de namen van zijn dochters kruisjes staan ten teken dat ze niet meer leven. Toch plaatst hij op 1 augustus 1945
een oproep in de krant. Hij krijgt daar geen reactie op. Miep geeft de papieren van Anne aan Otto.
Op 18 september 1945 laat Otto zich officieel inschrijven bij Jan en Miep Gies. Elders beschrijf ik wat Otto met de papieren
en dagboeken van Anne doet alvorens het tot een leesbare versie komt.
Het is een misvatting dat Otto op nummer 25 de papieren van Miep kreeg, dat was namelijk in dezelfde straat op nummer 120 waar een zuster van Jan Gies
woonde, die stelde voor dat ze alle drie bij haar introkken, in dit huis liet Otto zich op 18 september 1945 ook pas officieel inschrijven in Amsterdam.
1946
De vrouw van Ab Cauvern komt te overlijden, de hoofdhuurder van de woning van Jan en Miep komt terug waarop de familie Gies op 12 november naar een woning
van Ab Cauvern aan de Jekerstraat 65 II verhuisd, Otto gaat mee. Op hetzelfde moment heeft hij inmiddels een voor uitgave geschikte versie van het
dagboek, echter, het vinden van een uitgever is nog niet zo eenvoudig. Hij schakelt daartoe wat vrienden in, waaronder Cahn en Baschwitz. Het daaropvolgende
jaar komt het boek uit.
1947
Februari. Formeel is Otto Frank nog een staatsgevaarlijk burger, dat wordt opgeheven waarna hij weer directeur wordt van Opekta, Kleiman
blijft, zoals eerder al gememoreerd, eveneens directeur.
In de zomer komt het dagboek van Anne uit.
1949
Otto Frank wordt officieel Nederlander.
1952
Het dagboek heeft nu een een Engelse vertaling en komt uit in Engeland en de Verenigde Staten. Otto stelt Meyer Levin aan als zijn vertegenwoordiger
in Amerika.
Otto verhuisd in november formeel naar de Buchenstrasse 6 te Bazel maar zegt nog niets tegen Jan en Miep.
1953
Na een tripje denkt Lotte (Charlotte Kaletta) dat Otto haar zal trouwen, dit pakt anders uit als Otto haar vertelt te zullen trouwen met Elfriede, zijn
vroegere buurvouw en tevens overlevende van Auschwitz. Zij is hevig teleurgesteld, ook Miep Gies is verbaasd want zij weet dat Otto en Lotte een verhouding
hadden. Vaak kwam Lotte op bezoek toen Otto nog bij Jan en Miep inwoonde, met zijn vieren kaarten zij dan wel eens.
Charlotte Kaletta trouwde postuum met Frits Pfeffer die de oorlog als een van de acht onderduikers dus niet had overleefd.
Otto Frank en Elfriede Geiringer trouwen in november in Amsterdam maar Otto woont dan al enige tijd in Bazel, voor zaken komt hij wel regelmatig terug naar
Amsterdam. Ik denk dat de teleurstelling rond Lotte ook Miep had aangegegrepen en dat daarom Otto tot het laatste moment wachtte om te zeggen dat hij met Fritzi
ging trouwen. Otto heeft zeven jaar bij Miep en Jan Gies gewoond.
Otto's moeder sterft in Zwitserland, zijn broer Robert twee maanden daarna in Londen.
1955
Het dagboek komt uit in Duitsland en wordt ook daar een succes. In tegenstelling tot wat verwacht werd mag Meyer Levin niet het toneelstuk in Amerika op laten
voeren, de eer valt op 5 oktober toe aan Frances Goodrich en Albert Hackett die lovende kritieken krijgen voor de opvoering op Broadway. Er brak een fikse ruzie
uit tussen Frank en Levin.
1957
Otto en Elfriede richten de Anne Frank Stichting op.
1958
De eerste geluiden dat het dagboek van Anne Frank niet echt zou zijn steken de kop op. Meyer Levin daagt Otto voor de rechter omdat het toneelstuk van
Goodrich en Hackett op zijn bewerking zou zijn gebaseerd. Aanvankelijk moest er een fikse schadevergoeding aan Levin worden betaald, in hoger beroep werd
dit teruggedraaid.
1959
De eerste betwisters van de echtheid van het dagboek worden door Otto gedagvaard. Alle tegen de ontkenners gevoerde processen worden gewonnen. Levin
draagt alle rechten over die te maken kunnen hebben met zijn bewerking van het dagboek, hij ontvangt daarvoor 15.000 Dollar. Dit krijgt nog een staartje want
ontkenners grijpen dit aan dat Levin door Otto is afgekocht.
Daarna blijven ontkenners zich baseren op het feit dat niet Anne, maar Meyer Levin samen met Otto Frank het dagboek heeft geschreven. Het zal tot vele processen
leiden, straks meer daarover.
In april van dit jaar gaat de eerste verfilming van het boek in Amsterdam in première. De helpers van Anne Frank zijn aanwezig, evenals Koningin
Juliana en haar dochter Beatrix. Grote afwezige is Otto Frank, volgens eigen zeggen kan hij dat emotioneel niet aan.
1960
Op 3 mei opent het Anne Frankhuis aan de Prinsengracht 263 haar deuren. In ditzelfde jaar komt (voor het eerst maar niet voor het laatst) onomstotelijk vast
te staan dat het dagboek van Anne Frank inderdaad authentiek is.
1963
Otto woont inmiddels tien jaar met zijn tweede vrouw in Bazel waar hij het Anne Frank Fonds opricht. Karl Silberbauer, de man die de arrestatie van de
onderduikers leidde, wordt na speurwerk van nazi-jager Simon Wiesenthal opgespoord. Tot een veroordeling zal het nooit komen omdat Otto weigert een belastende
verklaring over Silberbauer af te leggen, tot grote ergernis van Wiesenthal en verbazing van Miep Gies.
1971
Van Maaren, lang gezien als mogelijke verrader, sterft, sinds zijn rehabilitatie in 1964 is hij nimmer meer verhoord, ook
heeft hij geen interviews meer gegeven. Na zijn dood is er niets opgedoken waaruit zijn mogelijke betrokkenheid zou moeten blijken.
1974
Een vreemd jaar, de naam Meyer Levin duikt opnieuw op, jarenlang zal hij vriend van Otto blijven, maar toch eindigt hun relatie in mineur. Levin is
toneelstuk schrijver en wilde het dagboek bewerken voor het theater. Samen met Otto moet hij daaruit zien te komen, iets wat zeer moeizaam gaat. Tegelijkertijd
dat Meyer Levins' naam opduikt verschijnen er berichten dat juist hij de schrijver van het dagboek zou zijn.
Er wordt onderzoek ingesteld naar de echtheid van het dagboek.
1976
Otto Frank trekt juridisch ten strijde tegen twee betwisters van de echtheid van het dagboek. Ernst Römer en Heinz Roth. Roth wordt in Frankfurt
tot zes maanden cel en een hoge boete veroordeeld. Römer krijgt een boete maar gaat in hoger beroep.
1978
Op 21 augustus vind er een incident plaats. Tijdens het hoger beroep van Ernst Römer neemt een vriend van hem, Edgar Geiss, het voor hem op en noemt, net als
Römer eerder, het dagboek een zwendel. De uitspraak in de zaak Römer wordt uitgesteld en Geiss wordt aangeklaagd en later veroordeeld tot een veel hogere
straf dan Römer omdat Geiss al meerdere veroordelingen voor soortgelijke vergrijpen op zijn konto heeft.
Geiss gaat in hoger beroep, dat van Römer loopt dan nog.
1979
Het gerecht in Hamburg besluit dat beide zaken identiek zijn en in één zitting kunnen worden afgedaan. Ondertussen steken er meer geluiden de
kop op dat het boek vals is en in werkelijkheid geschreven zou zijn door Otto Frank en Meyer Levin. Werner Kuhnt wordt hiervoor aangeklaagd en veroordeeld maar
gaat in hoger beroep waarin hij later, na de dood van Otto Frank, wordt vrijgesproken wegens het recht op vrije meningsuiting.
Ook Geiss gaan om dezelfde reden vrijuit, Römer was toen het hoger beroep diende inmiddels overleden.
1980
Voor de derde maal wordt vastgesteld dat het boek echt is, de blaadjes en het dagboek zijn op papier en met een pen geschreven op een moment dat
Anne nog leefde en kon beschikken over deze materialen. Ze zouden dus niet pas op de markt zijn gekomen na de dood van Anne.
Twee neo-nazi's staan terecht voor ontkenning van het bestaan van het dagboek, ze worden veroordeeld. Het zal de laatste rechtszaak van Otto Frank zijn want
op 19 augustus van dit jaar overlijdt hij in Bazel.
Hij laat zijn familie bijna alles na wat hij bezat, zijn oude trouwe vrienden, waaronder Miep Gies, krijgen 10.000 gulden waarvan Miep later zal zeggen dat zij
daar teleurgesteld over is. Miep runde tijdens de afwezigheid van Otto het gehele bedrijf zonder er geld voor te vragen.
1993 - 2000
In deze periode komen er meer mensen op het idee om het Dagboek van Anne te bestempelen als 'vals'. Het zou een fictief boek zijn en niet geschreven kunnen zijn
door een meisje van 13. Hierop trekken de Anne Frank Stichting in Amsterdam en het Anne Frank Fonds te Bazel ten strijde, zij willen dat het strafbaar wordt om
de echtheid van het dagboek in twijfel te trekken.
Na verschillende rechtszittingen gedurende deze jaren wordt op 27 april 2000 door de hoogste rechtbank (in Amsterdam) besloten dat er een straf van 25.000 gulden
komt te staan op de ontkenning. Sindsdien is het rustiger. Echter, op het Internet nemen de geluiden toe. Dezelfde argumenten worden telkens aangevoerd,
omdat de rechtbank zich baseerde op onderzoeken die die omstandgheden al onderuit hadden gehaald en er geen nieuwe feiten aan werden gedragen zullen de anti-
geluiden met de jaren verstommen.
1998
De tweede vrouw van Otto, Elfriede, 'Fritzi' Frank-Markowitz sterft op 1 oktober in het bijzijn van haar dochter die nog altijd in Londen woonachtig is.
2006 - 2007
In Duitsland vebrandden vijf mannen openlijk een exemplaar van het dagboek, ze werden allen veroordeeld door de rechtbank. Een tentoonstelling over het leven
van Anne Frank dreigde verstoord te worden door neo-nazi's. Volgens mij zijn dit de laatste openbare bekritiseringen en veroordelingen. Sindsdien bedienen
ontkenners zich van het Internet. Desgevraagd deelden enkele instanties in Nederland mij mede dat het geen doen is dit aan te pakken omdat elders dezelfde
stukken dan weer opduiken.
2010
Miep Gies overlijd op 11 januari. Hiermee sluit ik het hoofdstuk Otto Frank af.